woensdag 30 april 2008

It's a jungle out here

Wat een schitterend land!

Dat is mijn belangrijkste conclusie na afgelopen weekend. Het tropisch regenwoud heeft mij totaal in haar greep gekregen. Ik zal bij het begin beginnen.

Net als vorig weekend gingen we afgelopen weekend met Soeradj, een Surinaamse student, op stap. Gingen we vorige week naar Nickerie, dit weekend zijn we naar Brownsberg geweest, een groot natuurgebied van Stinasu (Stichting Natuurbehoud Suriname). Rond half acht zaterdagmorgen kwam Soeradj voorrijden, in onze gehuurde Mitshubishi jeep. Na in de stad, bij een van de vele chinese supermarktjes, nog wat blokijs voor in de koelboxen te hebben ingeslagen, reden we Paramaribo uit. De 'Highway' vlak buiten Paramaribo is nog redelijk, hoewel er flinke gaten in het wegdek zitten en er geen strepen op de weg staan. Maar na nog geen uur rijden kwamen we langs de enorme fabrieken van Suralco, een bauxietbedrijf. Vanaf daar begonnen de rode bauxietwegen door de jungle en die wegen zijn niet bepaald egaal. Als in een centrigufe gestopt, werden we flink door elkaar gerammeld voor enkele uren achter elkaar. Het uitzicht maakte echter veel goed, links en rechts van de brede weg zagen we oerwoud, af en toe een marrondorp (en af en toe een autowrak). Verbazingwekkend om zelfs af en toe een fietser te zien op de lange, lange weg.

Na enkele uren rijden kwamen we aan bij Brownsweg, een klein dorpje aan de voet van de 500 meter hoge Brownsberg. Brownsweg is een transmigratiedorp; in 1960-1964 werd in de nabijheid van dit dorp een enorm stuwmeer aangelegd: het prof. dr. ing. Van Blommesteinmeer (tegenwoordig Brokopondomeer). Een enorm stuk tropisch regenwoud, voor veel mensen hun thuis, werd onder water gezet. Veel boslandcreolen die er woonden (nazaten van de marrons, weggelopen slaven die zich in het regenwoud hadden gevestigd) moesten hals over kop verhuizen. Van de regering kregen ze in onder andere in Brownsweg huizen (of beter: huisjes) aangeboden.

De bauxietweg maakte bij Brownsweg heel even plaats voor een klein stukje asfaltweg, maar vervolgens namen wij een afslag richting Brownsberg. Alles veranderde. De brede weg maakte plaats voor een smalle zandweg, waar een four-wheel-drive geen overbodige luxe was, hoewel er ook Volkswagenbusjes naar boven reden (Volkswagenbusjes kunnen overal rijden). Snel rijden zat er niet meer in en al snel begon de weg te klimmen. Met links en rechts, vlak naast het pad, tropisch regenwoud. Wat een schitterend gezicht! Alsof we ineens in een andere wereld terecht waren gekomen, in een droom. Felblauw gekleurde vlinders, schitterende vogels, aparte knaagdieren, er fladderde en liep van alles. Het bos, een hooglandbos, was overal begroeid. Vanaf de grond tot aan de kruinen van de hoge bomen. Bij enkele uitzichtpunten moesten we even stoppen om te genieten. Soeradj's moeder bleek voor ons roti te hebben gemaakt, een Hindostaanse specialiteit. Na die heerlijke maaltijd reden we verder richting het Mazaroniplateau, waar Stinasu een kamp heeft. In dat kamp hadden we een simpele hut gehuurd, met keuken, en plaats voor enkele hangmatten (die we gelukkig konden lenen van onze huisgenoten in Paramaribo, omdat we ze zelf nog niet gekocht hadden). Het was overigens geen hermetisch afgeloten hut, er was een dak, er waren wanden, maar er waren ook voldoende openingen voor ventilatie (en voor het naar binnen kruipen van beestjes...).

Zonder lang te treuzelen, besloten we op verkenningstocht te gaan. Er zijn in de buurt van het kamp enkele watervallen, waarvan we er twee besloten te bezoeken: de Ireneval (genoemd naar prinses Irene) en de Leoval (genoemd naar.. ehh.. Leo? Leo bleek een memorabele gids te zijn geweest die deze waterval jaren geleden ontdekte).

Het tropisch regenwoud deed mij versteld staan. Wat een pracht! Wat een avontuur voor de zintuigen! Je ziet de enorme schoonheid, de kleurenpracht van bloemen, planten en dieren. Je hoort overal fluitende en schreeuwende vogels, gebulder van brulapen, geruis van watervallen, beekjes, de wind. Je ruikt het vocht dat opstijgt uit de bodem, waar een dikke laag humus ligt. Je proeft de heerlijke smakende vruchten. Je voelt de ruwe textuur van bladeren, boomstammen, het lijkt soms wel of je de lucht kunt voelen. Je voelt je goed! Het bos is zó schitterend, iets waarvoor je respect moet hebben. Het regenwoud is alles wat je erover hebt gehoord, en meer. Superlatieven schieten hier echt te kort.

Tijdens onze flinke wandeling liepen we het eerste deel mee met een boslandcreool, Danta Bai, die van alles wist over het bos, omdat hij er is opgegroeid. Zo sloeg hij met een stuk hout op de uitstulpende wortels van een enorme boom, het geluid dat dat produceerde was diep en droeg erg ver. Dus als je ooit verdwaald raakt in het bos...
Als Tarzan konden we slingeren aan lianen en moesten we klimmen en klauteren over moeilijk begaanbare, dalende paadjes. Uiteindelijk kwamen we bezweet aan bij de Ireneval. Weer werden we overvallen door de grote schoonheid. Een frisse waterval, waar vers bronwater naar beneden valt, omgeven door tropisch woud. Beneden groeiden allerlei mos- en varensoorten. Uiteraard doken we in het water en lieten we ons douchen door de waterval. Een groot genot! Het mooiste tropisch zwemparadijs in Nederland is er absoluut niets bij.

Helaas konden we er niet altijd blijven en moesten we weer teruglopen. Maar de terugtocht was geen straf, want altijd is er iets te zien in het bos. Bovendien gingen we op de terugweg naar een andere waterval, de Leoval. Wederom een schitterende waterval, en ook hier was het: zwembroek aan en genieten! Het water bij de Leoval stortte echter met zo'n snelheid naar beneden dat het zeer deed op je rug, een echte massagestraal. We vonden er nog een diep, donker hol, waar volgens zich volgens verhalen een grote kaaiman in schuilhoudt (goede kans dat het nog echt waar is ook).

Aan het eind van de middag kwamen we weer terug in ons kamp. Soeradj was onderweg een kennis van hem tegengekomen, Vincent, een boslandcreool die tevens gids is en een hele aardige man. Hij hielp ons met het vastbinden van onze hangmatten. Dat moest uiteraard wel grondig gebeuren, anders lagen we 's nachts op de grond. We hadden uit de stad eten meegenomen, wat nu kon worden klaargemaakt in de keuken: groentesalade, bruine bonen en saus. Vincent at mee. Ik ben hier met twee vrouwen, dus het gesprek ging er al snel over of hij een vriendin had... Hij stelde twee eisen aan zijn toekomstige vrouw: ze moest van Jezus houden, van vlees en van hem. Daar kon ik me wel in vinden...

Toen de schemer viel, tegen half 7, zijn we nog een korte wandeling gaan maken. Als het hier begint te schemeren is het al snel donker. Enkele dieren komen dan pas in actie. Één van de dingen die ik niet snel zal vergeten, is een enorme 'snelweg' van bosmieren die we vonden. Allemaal droegen ze een stukje blad, op weg naar een vergelegen nest. Een fascinerend gezicht, bij het licht van de zaklantaarn.

Na een potje kaarten in de avond, gingen we naar bed, of beter gezegd, naar de hangmat. Omdat we dachten dat er nog meer mensen in het hutje zouden komen, hadden Christine en ik onze hangmatten buiten opgehangen, zodat er voldoende ruimte was. Maar bovendien is het gewoon leuk om buiten te slapen. Het was op het overdekte terras, dus we hadden wel een dak boven ons hoofd. Dat is wel handig in een regenwoud. Slapen in een hangmat was even wennen, maar het lukte uiteindelijk vrij goed. Muggen waren er niet zoveel, vanwege de hoogte vinden muggen het Mazaroniplateau te koud. Nederlanders vinden niet zo snel iets koud, maar 's ochtends werd het toch wel fris. 's Nachts moest ik nog naar het toiletgebouwtje, altijd hachelijk, want er kunnen zomaar slangen op de weg liggen. Bij het zeer zwakke licht van mijn telefoonzaklamp meende ik er één gezien te hebben. Maar aangezien ik op slippers liep en blote benen had ben ik maar niet uitgebreid gaan kijken in het donker van de nacht.

De ochtend was weer fenomenaal. Het uitzicht dat we hadden, vanaf het plateau op het omringende oerwoud, was schitterend. Door de hoge vochtigheid hing er een prachtige nevel over de bossen. Al snel ontdekten we een groep aapjes, die het zich nabij het kamp in de boomtoppen gemakkelijk hadden gemaakt. Er werd driftig heen en weer gesprongen.

Na een ochtendwandeling naar een uitzichtpunt, een ontbijt en een rustperiode, zijn we weer gaan wandelen in het tropische bos, hetgeen nooit verveeld. Ondanks onze moeie voeten hebben we nog behoorlijk geklommen en gewandeld, en nog een klein, bescheiden watervalletje gezien, heel lieflijk, heel mooi. Als ik terugdenkt aan het bos word ik er weer lyrisch van.

Toen we terugwaren in het kamp hebben we nog wat gegeten en tegen half 3 stapten we weer in de jeep om richting Paramaribo te gaan. Na wederom een lange, hobbelige rit, kwamen we daar in het begin van de avond, uitgeput, aan. Onze hoofden zaten nog vol verhalen, avonturen. Vol van het bos.

Het afgelopen weekend was absoluut het hoogtepunt van mijn verblijf in Suriname tot nu toe. Door het tropisch regenwoud was ik zelfs vergeten dat Feyenoord dat weekend de bekerfinale speelde, een wedstrijd die ze overigens hebben gewonnen...

De werkdagen hier zijn we bezig met ons onderzoek. Mijn onderzoek naar de immigratie van Javaanse contractarbeiders vordert gestaag. In de archieven vind ik steeds meer bruikbaar materiaal, daarnaast zijn in de bibliotheek van het Surinaams Museum interessante boeken te vinden. Vorige week donderdag had ik mijn eerste interview, met een Javaanse wetenschapper en Javanist, iemand die de Javaanse cultuur in ere wil houden. Hij woonde, zoaals veel Javanen, een heel eind buiten de stad, dus dat betekende een eind met de taxi. Gelukkig hebben we onze vaste, betrouwbare chauffeur. De wat oudere, wijze meneer had wel wat weg van Mr. Miyagi. Zo zag hij eruit, en zo praatte hij ook. Hij, zijn vrouw, en enkele andere personen die aanwezig waren, bleken zeer vriendelijke mensen te zijn. Ik heb de hele ochtend met hem gepraat en hij kon me zeker nuttige aanwijzingen geven.

Deze week heb ik de maandag gebruikt om een beetje bij te komen. Dinsdag ben ik naar het archief geweest, vandaag naar het Surinaams Museum. Morgen is het Dag van de Arbeid, dus alles is dicht. Ook de winkels, helaas. Waarschijnlijk wordt morgen dan ook wasdag en leesdag.

Naast het onderzoek zit er nu continu nóg iets in mijn hoofd: het tropisch regenwoud. Wat is Suriname toch een schitterend land!

2 opmerkingen:

Anoniem zei

Hallo Gerhard,

Waarom is het ver weg toch altijd zo mooi? Je schrijft erover op een manier dat we helemaal met je mee kunnen gaan,zien,ruiken en voelen....
Die conclusie kun je alvast trekken: dat vraagt om meer!
Fijn dat je het goed naar je zin hebt en blijkbaar de tijd van je leven meemaakt. Ideaal toch, om je studie met dergelijke ervaringen te combineren.
We hoorden vandaag op het nieuws dat er een schip was gevonden op de bodem van de oceaan voor de kust van Namibië, waarschijnlijk afkomstig van één van de schepen van Bartholomeus Diaz, de ontdekkingsreiziger! Gouden munten, olifantsslagtanden enz. Je krijgt toch accuut zin om zo'n schip leeg te halen.Wat een vondst.
Graaf jij nog maar even in je archieven, toch ook geen onaardige ontdekkingstocht!
We wensen je nog een heel mooie tijd daar. Geniet van deze buitenkans.
Veel liefs!

Anoniem zei

Hey!

Gaaf om te lezen dat het er zo mooi is! Geniet er maar lekker van en doe tussendoor ook nog maar wat aan je onderzoek ;) Hier is het inmiddels ook lekker weer en kan ik me beter inbeelden hoe lekker het daar de hele tijd eigenlijk al niet is... Leuk van die gemeente die banden heeft met Nehemia.

Be Blessed :D Martijn